Bron: Tubantia Hengelo
Ergens in 2014 deed de term z’n intrede in Hengelo: het ‘achtje.’ Het werd de werknaam van het compacte winkelhart van het Hengelose stadscentrum. Een paar honderd meter shoppen langs de Enschedesestraat, de Nieuwstraat, de Telgen en de Brinkstraat. Maar het winkelachtje bestaat niet meer.
Het scherp afgebakende gebiedje wordt voor het eerst genoemd in het plan voor een ‘toekomstbestendige binnenstad’ dat het door de Stichting Centrummanagement Hengelo in de arm genomen adviesbureau Seinpost had opgesteld. Het werd gepresenteerd op de najaarsbijeenkomst, eind oktober 2014, van de SCH. Want keuzes waren noodzakelijk om de binnenstad nieuw leven in te blazen, aldus de adviseurs.
Uit het actieplan
De ontwikkelingen in de binnenstad staan beschreven in het actieplan binnenstad. Daarin lezen we meer over het compacte stadshart:
“Een compact, herkenbaar stadshart en aanloopstraten met onderscheidend karakter. De keuze voor een compact stadshart zien we als een onvermijdelijke en effectieve maatregel om leegstand tegen te gaan en vitale binnenstadsfuncties te concentreren. Compact heeft betrekking op het winkelaanbod dat wordt geconcentreerd in het hart van de binnenstad. Hiermee grijpen we terug op de historische kern van Hengelo: het Burgemeester Jansenplein, het gebied rondom de Lambertusbasiliek, de Enschedesestraat en het Marktplein. Het compacte stadshart is herkenbaar qua sfeer en gevoel en dit wordt ondersteund door de inrichting van de openbare ruimte. Het stadshart wordt omringd en aangevuld door gebieden met een onderscheidend karakter. Deze deelmilieus dragen ook bij aan het unieke karakter van Hengelo en aan de levendigheid en leefbaarheid van de binnenstad.
De binnenstad van de toekomst heeft daarbij veel meer te bieden dan voorheen. Naast horeca en winkelen is er ruimte voor: leren, werken, wonen, verzorgen, dienstverlening, ambachten. Denk daarbij bijvoorbeeld ook aan ateliers en kleine ondernemers in de maakindustrie die ook rechtstreeks aan eindgebruikers leveren etc. Deze nieuwe ontwikkelingen kunnen voor aanloopstraten een stimulans zijn en vice versa. De entrees van de binnenstad worden versterkt en de komende jaren transformeren de aanloopgebieden naar herkenbare gebieden”.